Robert ten Thij werkt al meer dan 25 jaar in de gehandicaptenzorg, de laatste vijf jaar bij Cello Zorg in Noord-Brabant, waar hij een groep van vijf verstandelijke beperkte vrouwen met psychiatrische problemen begeleidt. Hij is gewend van alles naar zijn hoofd te krijgen, letterlijk en figuurlijk. Thuis kan hij deze verhalen niet kwijt, mensen in zijn omgeving begrijpen ze niet. “Bovendien”, vertelt Robert, “ik heb ook veel leuke momenten met mijn cliënten, dus ik wil niet dat anderen iets negatiefs over hen zeggen. Daarom vertel ik thuis niet meer over de incidenten.” Des te belangrijker is het gesprek met zijn collega’s.
Veiligheidsplannen, weerbaarheidstrainingen en methodieken voor het omgaan met gedragsproblematiek – Cello heeft haar beleid en protocollen voor veiligheid helemaal op orde. Maar als er een klimaat heerst waarin veiligheid niet bespreekbaar is, dan schieten al deze maatregelen te kort. Het voeren van een dialoog over veiligheid is minstens zo belangrijk. Om die reden voert Cello de VeiligPlus-aanpak in. Robert ten Thij is aandachtsfunctionaris Veiligheid en één van de Aanjagers.
Roberts groep bestaat uit mensen die al lang in de intramurale zorg verblijven. “Eens in de zoveel tijd staat weer een nieuw iemand voor hun neus”, vertelt Robert. “Iemand die zegt: ik ben je nieuwe begeleider en vriend en je kunt met al je problemen bij mij terecht. De cliënten moeten wel hechtingsproblemen hebben. Je kunt als begeleider geen diepzinnige, wederkerige relatie met ze krijgen. Toch zie ik mijn relatie met de cliënten als onvoorwaardelijk. Ik ben er voor hen. Wat ze ook doen, ik trek een blik geduld open en maak de lei schoon. Anders houd ik het zelf niet vol.”
Veel van Roberts cliënten laten probleemgedrag zien, van schreeuwen en schelden tot en met het gooien met meubels. Als Robert ingrijpt, riskeert hij zelf een klap. Verder heeft hij te maken met seksueel overschrijdend gedrag en wordt hij geregeld aangevallen en bespuugd. Ook al krijgen de medewerkers van Cello trainingen over agressie en leren ze op allerlei manieren om escalatie te voorkomen, dergelijke incidenten zijn nooit helemaal uit te sluiten. Als iemand zich ook binnen het team niet veilig voelt en niet durft te zeggen dat hij of zij angstig is, dan wordt het heel moeilijk. Dan bouwt de onveiligheid zich op.
“Ik ben constant alert”, vertelt Robert. “Zoiets werkt door in je privéleven. Ik krijg wel eens commentaar van mijn vrouw: ‘Kom eens naast me lopen en niet half achter me in mijn dooie hoek.’ Maar dat is de plek waar ik wil zijn met mijn cliënten. Dat doe ik automatisch. Ik werkte een tijd op een groep waar we met een alarmknop een heel harde bel konden laten afgaan. Ik zat in die tijd bij vrienden die een deurbel hadden die net zo klonk. Ik sprong meteen op, vol adrenaline. Ik zit ook niet graag op plekken waar mensen achter me zitten, liefst zit ik tegen een muur. Ik denk dat dat wel door mijn werk komt.”
Robert kan in zijn eigen omgeving niet goed over praten incidenten. “Vrienden zeggen: ‘Dat pik je toch niet, dan doe je toch iets terug?’ Maar zo werkt het niet. Daarom meld ik incidenten al heel lang niet meer thuis. Leuke dingen vertel ik wel. Dat ik ben wezen fietsen met een cliënt of dat iemand een tekening voor me heeft gemaakt. Ik heb mezelf aangeleerd om de negatieve dingen alleen te delen met mijn collega’s op de werkvloer.”
Collega’s zijn dan ook bijzonder belangrijk. Voorwaarde voor veiligheid is weten dat je collega’s naast je staan en dat je problemen met elkaar het hoofd kunt bieden. “Dat is de basis”, aldus Robert. “Ik heb daarin veel stappen gemaakt. Toen ik jonger was, vond ik het moeilijk om iets te zeggen. Ik heb gewerkt op een plek waar het team heel erg gesloten was, ze werkten al 20 jaar met elkaar. Als ik vroeg waarom ze bepaalde dingen deden, wuifden ze me weg met: ‘Zo doen we dat hier altijd’. Dan voel je je hartstikke onveilig, niet alleen tijdens zo’n overleg, maar dus ook tijdens het werk.”
Bij Cello wilden ze dit soort onderwerpen opnieuw op de agenda zetten. Om die reden is de organisatie gestart met de VeiligPlus-aanpak. “Ik zou de veiligheid binnen ons team een zeven geven, terwijl het een negen zou moeten zijn. Het is heel belangrijk dat we met elkaar meer de diepte ingaan, zodat we weten wat we aan elkaar hebben. We moeten elkaar nog beter leren kennen, kritische vragen durven stellen en nog meer feedback geven aan elkaar. Als teamleden zich veilig voelen bij elkaar, voelen ze zich ook veilig bij hun cliënt.”
De VeiligPlus-aanpak zorgt ervoor dat er op een gestructureerde manier gesproken wordt over veiligheid. “We hebben nog geen vast moment om over dit soort dingen te praten”, vertelt Robert. “Het gesprek gaat de hele dienst door, heel terloops. Het is dan ook goed dat er een gestructureerde discussie op gang komt. Stel: iemand geeft een drie aan zijn gevoel van veiligheid en een ander zegt: ‘Dan moet je hier niet werken.’ Daarmee geeft die collega het signaal af, dat je je hier niet onveilig mag voelen. Daardoor maakt de collega het juist onveilig. Ik denk dat het heel goed is om over dit soort zaken in gesprek te gaan.”
De VeiligPlus-aanpak is een initiatief van Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg (StAG), een samenwerkingsverband van werkgeversorganisatie VGN en werknemersorganisatie CNV Zorg & Welzijn, FBZ, FNV Zorg & Welzijn en NU'91. Voor meer informatie: www.arbeidsmarktgehandicaptenzorg.nl